Resultaat van uw zoekopdracht : ""

Procedurele sedatie en/of analgesie bij kinderen: hoog tijd voor een nieuwe discipline (Deel 1)

Procedurele sedatie en/of analgesie bij kinderen: hoog tijd voor een nieuwe discipline (Deel 1)

Pediatrician/Pediatric Intensivist; Pediatric Sedationist; Assistant-Professor Maastricht University; Maastricht Universitair Medisch Centrum, The Netherlands   Kinderen die tijdens hun ziekte pijnlijke of belastende verrichtingen ondergaan, zullen zich daar vaak tegen verzetten of onvoldoende meewerken. Om te voorkomen dat procedures mislukken en/of oncomfortabel worden, hebben kinderen vaak Procedurele Sedatie of Analgesie (PSA) nodig. In de afgelopen decennia hebben kinderartsen hun eigen PSA-protocollen ontwikkeld. Deze protocollen hebben over het algemeen een vrij matige kwaliteit. Ineffectieve sedatie is een frequent probleem terwijl ook de veiligheid niet optimaal is. Naar aanleiding van een aantal ernstige incidenten werden internationale richtlijnen opgesteld. Tegelijk wordt in toenemende mate onderzoek gepubliceerd over PSA. Dit artikel vat de belangrijkste achtergronden en aanbevelingen samen uit de recente richtlijnen en de belangrijkste conclusies van recent gepubliceerd onderzoek. Veiligheid van PSA heeft vooral te maken met professionele competenties en randvoorwaarden. Om een optimale effectiviteit te halen is vaak titreerbare diepe sedatie nodig, zoals propofol. Voor beperkte ingrepen verdient het aanbeveling om over lachgas of transmucosale midazolam te kunnen beschikken. Daar waar mogelijk moet ook gebruik worden gemaakt van lokale/topicale anesthesie en non-farmacologische technieken.

Procedurele sedatie en/of analgesie bij kinderen: hoog tijd voor een nieuwe discipline (Deel 2)

Procedurele sedatie en/of analgesie bij kinderen: hoog tijd voor een nieuwe discipline (Deel 2)

Pediatrician/Pediatric Intensivist; Pediatric Sedationist; Assistant-Professor Maastricht University; Maastricht Universitair Medisch Centrum, The Netherlands   Kinderen die tijdens hun ziekte pijnlijke of belastende verrichtingen ondergaan, zullen zich daar vaak tegen verzetten of onvoldoende meewerken. Om te voorkomen dat procedures mislukken en/of oncomfortabel worden, hebben kinderen vaak Procedurele Sedatie of Analgesie (PSA) nodig. In de afgelopen decennia hebben kinderartsen hun eigen PSA-protocollen ontwikkeld. Deze protocollen hebben over het algemeen een vrij matige kwaliteit. Ineffectieve sedatie is een frequent probleem terwijl ook de veiligheid niet optimaal is. Naar aanleiding van een aantal ernstige incidenten werden internationale richtlijnen opgesteld. Tegelijk wordt in toenemende mate onderzoek gepubliceerd over PSA. Dit artikel vat de belangrijkste achtergronden en aanbevelingen samen uit de recente richtlijnen en de belangrijkste conclusies van recent gepubliceerd onderzoek. Veiligheid van PSA heeft vooral te maken met professionele competenties en randvoorwaarden. Om een optimale effectiviteit te halen is vaak titreerbare diepe sedatie nodig, zoals propofol. Voor beperkte ingrepen verdient het aanbeveling om over lachgas of transmucosale midazolam te kunnen beschikken. Daar waar mogelijk moet ook gebruik worden gemaakt van lokale/topicale anesthesie en non-farmacologische technieken.

Mechanische trombectomie na mislukken van intraveneuze trombolyse bij een acuut ischemisch CVA

Mechanische trombectomie na mislukken van intraveneuze trombolyse bij een acuut ischemisch CVA

[Philippe Desfontaines1, Denis Brisbois2, Nathalie Onclinx1, Céline D’Aout1, Olivier Cornet2, Annick Melin1, Judith Tulliez1, Alain Lacroix1, Sylvie Van Snick1, Didier Maassen1, Karen Merlevede1, Konrad Windhausen3, Luc Dieudonné4, Alain Maertens de Noordhout5. 1. CHC-Clinique Saint-Joseph, afdeling neurologie, Luik; 2. CHC-Clinique Saint-Joseph, afdeling neuroradiologie, Luik; 3. CHR de Huy, afdeling neurologie, Huy; 4. CH du Bois de l’Abbaye et de Hesbaye, afdeling neurologie, Seraing; 5. CHR de la Citadelle, Universiteit van Luik, afdeling neurologie, Luik.]   Intraveneuze (i.v.) trombolyse met weefselplasminogeenactivator (rTPA, alteplase) is de enige curatieve behandeling voor een acuut ischemisch CVA. Die behandeling werd in 1995 gevalideerd door de NINDS-studie. De werkzaamheid hangt evenwel direct af van de snelheid van toediening na het begin van de symptomen. Een andere beperking van de efficiëntie van i.v. trombolyse is het percentage rekanalisatie. De eerste resultaten van een studie die werd uitgevoerd in de ziekenhuizen van de streek van Luik bij 25 consecutieve patiënten bij wie een trombectomie werd uitgevoerd na i.v. trombolyse, wijzen op een gunstige klinische evolutie na 3 maanden bij patiënten met een proximale occlusie van de arteria cerebri media na mislukken van i.v. trombolyse. Het percentage rekanalisatie na trombectomie (86%) strookt met de resultaten die werden behaald in de studies SWIFT (82%) en TREVO (92%).   Published ahead of print.

Het belang van een goede metabole opvolging van personen met een majeure depressie

Het belang van een goede metabole opvolging van personen met een majeure depressie

Personen met een majeure depressie hebben een slechtere algemene gezondheid in vergelijking met de algemene bevolking. Zo blijkt dat in vergelijking met de algemene bevolking het risico op hart- en vaataandoeningen bij personen met een majeure depressie dubbel zo hoog ligt. Dit verhoogde cardiovasculaire risico is gedeeltelijk te wijten aan een hoger risico op beïnvloedbare risicofactoren zoals overgewicht of obesitas, hyperglykemie, hypertensie en dyslipidemie. Zowel het gebruik van bepaalde antidepressiva als antipsychotica kunnen gewichtstoename induceren en cardiovasculaire risicofactoren negatief beïnvloeden. Ondanks dit verhoogde risicoprofiel hebben patiënten met een majeure depressie nog steeds een beperkte toegang tot somatische zorg, met een minder adequate screening, opvolging en behandeling van cardiovasculaire risico’s. Een vroege herkenning en opvolging, preventieve maatregelen en een vroegtijdige multidisciplinaire aanpak van metabole en cardiovasculaire risicofactoren, kunnen nochtans een positieve bijdrage leveren aan het verbeteren van de gezondheidstoestand en de beleefde kwaliteit van leven. In de behandeling van mensen met majeure depressie dient men dan ook het belang van een intensievere samenwerking tussen verschillende disciplines te benadrukken. Een adequate somatische zorg is een belangrijke aanbeveling binnen internationale behandelrichtlijnen.

Lichte tot matige ziekte van Alzheimer: een verkennende studie

Lichte tot matige ziekte van Alzheimer: een verkennende studie

[1. Geheugenkliniek, afdeling neurologie, CHU de Liège, ULg. 2. Geriatrisch dagziekenhuis, CHU de Liège, ULg. 3. Centre de Recherches du Cyclotron, ULg. 4. Eenheid voor psychologie van de veroudering, ULg]   Er wordt almaar meer onderzoek verricht naar interventies die de weerslag van de klinische symptomen van de ziekte van Alzheimer (ZvA) op het dagelijkse leven zouden kunnen verminderen. Cognitieve aanpassing is een efficiënte interventie. Er werd een kort interventieprogramma opgesteld om thuis bepaalde activiteiten van het dagelijkse leven (ADL) aan te passen aan de resterende vermogens van de patiënten, hun omgeving op hen af te stemmen en bepaalde geheugensteuntjes te introduceren. 25 alzheimerpatiënten werden geëvalueerd voor en na thuisbezoeken door een specifiek opgeleide ergotherapeute. De evaluatie bestond uit de Profintegschaal, die de autonomie bij ADL evalueert. Bij multipele-regressieanalyse werd een correlatie vastgesteld tussen het aantal visites (1-6) en de score van residuele afhankelijkheid bij de ADL op het einde van het programma (rekening houdend met de initiële afhankelijkheidsscore). Bij de 18 koppels (patiënt/begeleider) die de interventie hebben aanvaard (d.w.z. meer dan één thuisbezoek), zijn de afhankelijkheid van de patiënt en de belasting voor de begeleider significant verminderd. De levenskwaliteit verbeterde niet. Deze studie werd uitgevoerd bij een beperkt aantal patiënten en gedurende een korte periode. De resultaten wettigen evenwel verder onderzoek van de gunstige effecten van dit proefprogramma.   Published ahead of print.

Muzikale ‘mnemotherapie’ bij de ziekte van Alzheimer

Muzikale ‘mnemotherapie’ bij de ziekte van Alzheimer

[1. Centre Noisiez – Biot, Frankrijk. 2. Universiteit Nice Sophia Antipolis, Centre hospitalier Universitaire de Nice, Frankrijk]   Het doel van ons onderzoek was om na te gaan of we bij alzheimerpatiënten herinneringen uit het verleden konden oproepen door stimulatie van wat Marcel Proust beschreef als het ‘mémoire involontaire’ of ‘onwillekeurig geheugen’. Namelijk door de patiënt op een onverwacht moment te confronteren met een bekende, maar vergeten zintuiglijke aanwijzing of cue. We onderzochten 30 alzheimerpatiënten en organiseerden 1 tot 5 sessies per patiënt. In totaal vonden er 50 sessies plaats. Als cueingmethode kozen we voor muziekfragmenten. Al onze patiënten bevonden zich in een vergevorderd of ernstig ziektestadium. Het enige extra inclusiecriterium was de aanwezigheid van een anterograde amnesie. De volgende resultaten werden vastgesteld: onmiddellijke en permanente vreugde, activatie van het muzikale geheugen (neuriën), vervolgens van het semantische geheugen (zich de woorden herinneren en zingen). De patiënt herinnert zich vrijwel onmiddellijk of na afloop bepaalde autobiografische feiten. Bij het horen van eenzelfde melodie duiken telkens dezelfde herinneringen op. Daarbij groeit de vertrouwelijke omgang met de arts en neemt de zelfwaardering toe. Welke herinneringen zich ook openbaren, nooit stelden we gevoelens van melancholie of verdriet vast. Integendeel, de patiënten waren telkens gelukkig dat ze zich konden uitdrukken. Alles in overweging genomen blijkt het onwillekeurig geheugen perfect bruikbaar bij alzheimerpatiënten. Het feit dat ze lijden aan anterograde amnesie maakt het mogelijk om de sessies meermaals per week te organiseren, met dezelfde resultaten.   Published ahead of print.

Posterieure reversibele encefalopathie-syndroom (PRES), een atypische presentatie van pre-eclampsie: een casus

Posterieure reversibele encefalopathie-syndroom (PRES), een atypische presentatie van pre-eclampsie: een casus

[1. Dienst gynaecologie-verloskunde, CHU-ULg, CHR Citadelle, Liège. 2. Dienst radiologie, CHR Citadelle, Liège. 3. Dienst anesthesie-reanimatie, CHU-ULg, CHR Citadelle, Liège]   PRES, het letterwoord van Posterior Reversible Encephalopathy Syndrome, is een aandoening van het centrale zenuwstelsel die wordt gekenmerkt door hersenoedeem, vooral occipitaal en pariëtaal, en die een complicatie kan zijn van allerhande aandoeningen die gepaard gaan met ernstige arteriële hypertensie, zoals een ernstige pre-eclampsie (1). Andere bevorderende factoren zijn bepaalde immunosuppressiva, sepsis, auto-immuunziekten en nierziekten (2-4). De diagnose wordt gesteld met een MRI van de hersenen. Die toont een reversibel cortico-subcorticaal oedeem, vooral van de witte stof pariëto-occipitaal (2, 3, 5, 6). Soms is er ook oedeem van de cortex, de frontale kwabben, de hersenstam of de basale ganglia (2). Het klassieke klinische beeld van PRES bestaat uit hoofdpijn, bewustzijnsstoornissen, gezichtsstoornissen en convulsies (3, 5). De pathofysiologie van PRES is een vasogeen oedeem, dat in de hand wordt gewerkt door arteriële hypertensie en ruptuur van de bloed-hersenbarrière als gevolg van afwijkingen van het vaatendotheel.   We brengen hier verslag uit van een ernstige pre-eclampsie die zich manifesteerde in de vorm van een PRES.   Published ahead of print.

Matrix metalloproteïnase-3 in het centrale zenuwstelsel: een spel van Yin en Yang

Matrix metalloproteïnase-3 in het centrale zenuwstelsel: een spel van Yin en Yang

[* Laboratorium voor Neurale Ontwikkeling en Regeneratie, Afdeling, Dierenfysiologie en Neurobiologie, Departement Biologie, KU Leuven]   Matrix metalloproteïnasen (MMP’s) vormen een groep enzymen die in het volledige lichaam tot expressie worden gebracht in een specifiek tijds- en plaatsgerelateerd kader. Hun activatie gebeurt voornamelijk wanneer herstructurering en gecontroleerde afbraak van de cellulaire omgeving of matrix nodig is, zoals ondermeer tijdens organogenese of bij wondheling. Daarnaast zijn deze enzymen ook betrokken in intracellulaire en intercellulaire signaalwegen en bijgevolg belangrijke spelers in allerlei fysiologische processen. Wanneer MMP’s echter in overmaat geproduceerd worden, kunnen ze vele pathologische aandoeningen ondersteunen, waaronder kanker en arthritis. Onderzoek naar de functies die MMP’s in het centrale zenuwstelsel (CZS) uitoefenen is nog in volle opmars. Naast hun detrimentale rol, zoals het versterken van demyelinatie, bloed-hersen-barrière disfuncties, neuroinflammatie en neurotoxiciteit, blijkt meer en meer dat MMPs ook belangrijk zijn bij de opbouw, plasticiteit en regeneratie van het CZS. Daar MMP’s in vroege stadia na een letsel schadelijk kunnen zijn, maar in latere fasen essentieel voor het herstel, maakt de therapeutische toepasbaarheid van deze enzymen complex. Een verdere karakterisatie van hun functies en de onderliggende mechanismen is bijgevolg essentieel. MMP-3 is, naast MMP-2 en MMP-9, één van de meest bestudeerde MMP’s en draagt, door zijn uitgebreid arsenaal aan substraten, bij tot een grote variëteit aan biologische processen, zowel in fysiologische als pathologische condities. Dit artikel geeft een bondige samenvatting weer van de tot op heden waargenomen MMP-3 functies in het CZS, enerzijds in neurodegeneratieve aandoeningen en anderzijds in ontwikkeling, plasticiteit en regeneratie van het CZS.   Published ahead of print.

Hoe omgaan met seksuele gezondheidsproblemen bij bejaarden?

Hoe omgaan met seksuele gezondheidsproblemen bij bejaarden?

[1. Fysiotherapeute gespecialiseerd in de bekkenbodem; medewerkster in de Clinique de la Sexualité et du Couple in Charleroi, geleid door Y. Depauw. 2. Sekstherapeute en fysiotherapeute gespecialiseerd in de bekkenbodem; medewerkster in de Clinique de la Sexualité et du Couple in Charleroi, geleid door Y. Depauw. 3. Neuropsychiater, hoofdredacteur, woonde een congres bij over “Seksualiteit en ouder worden”, georganiseerd door het Hôpital Van Gogh in Charleroi]   Na hun pensioen gaan bejaarden tegenwoordig nog verschillende goede jaren tegemoet. Dat heeft onder meer te maken met de toename van de levensverwachting. Veroudering brengt diverse fysieke, psychologische en psychosociale wijzigingen mee. Het is belangrijk om die wijzigingen te kennen, indien we rekening willen houden met de aanpassingen en het welzijn van bejaarden en specifieke ingrepen willen doen bij deze populatie. De factoren die bijdragen tot het welzijn van de bejaarde omvatten onder meer de kwaliteit van zijn/haar relatie en het seksleven. In meerdere studies is inderdaad aangetoond dat de tevredenheid van bejaarden over hun relatie samenhangt met hun lichamelijke en geestelijke gezondheid en zelfs met hun algemene tevredenheid over het leven. Omgekeerd zijn relatieproblemen een bron van onrust en depressie bij die gepensioneerden. Overigens blijkt uit die studies dat bejaarden die seksuele betrekkingen blijven hebben, daarin een belangrijke bron van extra genot vinden, wat hen helpt om zich lichamelijk en geestelijk goed te blijven voelen en indirect bijdraagt tot een vermindering van allerlei fysieke en mentale problemen.   Published ahead of print.

Een woensdagavond in Parijs, in de Club des Mouvements Anormaux

Een woensdagavond in Parijs, in de Club des Mouvements Anormaux

Veel Belgische neurologen, zowel uit het noorden als uit het zuiden van het land, verplaatsen zich regelmatig naar Parijs om deel te nemen aan de voortreffelijke bijeenkomsten georganiseerd door de Club des Mouvements Anormaux (CMA, club van de abnormale bewegingen) op de dienst Neurologie van la Pitié-Salpêtrière, een groot ziekenhuiscomplex. In de voortuin van het complex, staat een standbeeld van Philippe Pinel (1745-1826). Hij was de stichter van de moderne psychiatrie en in zekere zin dus een voorloper van de biologische psychiatrie. Hij haalde psychiatrische patiënten uit de duisternis waarnaar ze – bezeten door de duivel – werden verwezen en gaf hen een specifieke behandeling. De ontmoetingsplaats was het gloednieuwe gebouw van het Institut du Cerveau et de la Moelle épinière (ICM) van dit universitaire ziekenhuis. Op het gelijkvloers is een prachtig auditorium ingericht, waar op woensdagavond (vaak de eerste woensdag van de maand) deze bijeenkomst plaatsvindt. Die begint doorgaans met een theoretische uiteenzetting, gevolgd door de presentatie, beschrijving en bespreking van video’s over gevallen die interessant zijn wegens hun complexiteit of hun volstrekt originele karakter. Het doel van de CMA, die meer dan 25 jaar geleden werd opgericht in Parijs, is om meer aandacht te besteden aan klinische observatie en op basis daarvan het type onvrijwillige beweging in elke video (athetose, chorea, tic, myoclonie, tremor...) nauwkeurig in kaart te brengen. Pas dan kan worden overgegaan tot de differentiële diagnoses en kan er naar een oplossing worden gezocht, of toch ten minste een vermoedelijke diagnose worden geformuleerd.   Published ahead of print.

Beoordelingsmodel voor mishandeling in Franstalig België

Beoordelingsmodel voor mishandeling in Franstalig België

[1. Kinder- en jeugdpsychiater, UCL; Dienst kinder- en jeugdpsychiatrie, Clin. univ. St-Luc, UCL, Brussel. 2. Psycholoog, Dienst kinder- en jeugdpsychiatrie, Clin. univ. St-Luc, UCL, Brussel. 3. Psycholoog, Hoogleraar aan de Faculteit Psychologie, UCL, Louvain-la-Neuve. 4. Psycholoog, Faculteit Psychologie, UCL, Louvain-la-Neuve]   Voor de diagnose van kindermishandeling worden er al jaren modellen opgesteld om zo goed mogelijk te achterhalen of de aangevoerde feiten waar zijn. De beoordelingsfase is cruciaal gezien de weerslag van de gestelde diagnose (bevestiging of weerlegging van mishandeling) op het kind en zijn gezin. We hebben een synthese gepubliceerd van het werkmodel dat we gebruiken als team dat gespecialiseerd is in mishandelingssituaties. Vervolgens hebben we onderzoek verricht naar de relevante instrumenten die bijdragen tot de diagnose. We begonnen met de bewering van mishandeling door honderd kinderen. Op basis hiervan werden verschillende tests voorgesteld waarbij de SVA als extern criterium werd gekozen. De CBCL, de MMPI-2, de AAPI, de FAST en de FAT, die het oordeel van clinici samenbrengen, gaven op grond van hun validiteit nuttige aanvullende informatie om de diagnose te stellen. Hoewel er geen objectieve waarheid bestaat over de aangevoerde feiten van mishandeling, is het interessant om te zoeken naar instrumenten om de ervaren realiteit en de sociofamiliale context waarin het betrokken kind verankerd is zo goed mogelijk te kunnen begrijpen.   Published ahead of print.

Analyse van de efficiëntie van rugschoolprogramma’s voor de preventie van lagerugpijn

Analyse van de efficiëntie van rugschoolprogramma’s voor de preventie van lagerugpijn

[Christophe Demoulin 1-3, Marc Marty 3,4, Stéphane Genevay 3,5, Marc Vanderthommen 1,2, Genevève Mahieu 2,3,6, Yves Henrotin 1,2,3,7 - 1. Department of Sport and Rehabilitation Sciences, University of Liège, Belgium. 2. Belgian Back Society (BBS). 3. Section Rachis de la Société Française de Rhumatologie (SFR). 4. Division of Rheumatology, Henri-Mondor Hospital, University of Paris 12, France. 5. Division of Rheumatology, University Hospital of Geneva, Switzerland. 6. Back Unit, Dinant Hospital Centre, Belgium. 7. Bone and Cartilage Research Unit, University of Liège, Belgium] De eerste rugschoolprogramma’s voor patiënten met lagerugpijn dateren van eind jaren 60. Volgens de Europese aanbevelingen, kunnen ze op korte termijn een heilzaam effect hebben bij de behandeling van de patiënten (1). Over de vraag of ze ook lagerugpijn en al haar kwalijke gevolgen kunnen voorkomen, bestaat meer controverse (2). Daarom werd de efficiëntie van rugschoolprogramma’s (die vooral zijn gebaseerd op het biomedische/biomechanische model) voor de preventie van lagerugpijn onderworpen aan een literatuuronderzoek. Negen gerandomiseerde en gecontroleerde studies werden geïdentificeerd: allemaal hadden ze betrekking op een preventieve interventie op de werkplaats, met grote verschillen qua inhoud en duur. Het gemiddelde niveau van de kwaliteit van de methodologie was laag (5,1/12) en de meeste studies werden slechts uitgevoerd bij een beperkte steekproef. Hoewel in acht van de negen studies geen enkel significant verschil werd gerapporteerd in de incidentie van lagerugpijn, functionele ongeschiktheid en het aantal dagen arbeidsongeschiktheid tussen de groep die een rugschoolprogramma volgde en de controlegroep, kunnen we door de lage methodologische kwaliteit van deze studies niet definitief besluiten dat deze programma’s niet efficiënt zijn.   Published ahead of print.

Een andere kijk op psychosen…

Een andere kijk op psychosen…

«Dans cette surprenante soustraction, faite de beaucoup de petites soustractions, il est seul. Seul comme il n’a jamais été. Comme personne (pense-t-il) n’a jamais été. En effet, c’est particulier comme il est seul. Seul sans solitude. Il n’est plus préservé par le «nous», l’entre-nous de l’homme et de son corps. Lui, il est vraiment seul. En exil, sur place. Dans une solitude dont le solitaire n’a pas idée. La solitude de cette banlieue ne se compare à rien, est une injustice, un scandale. A côté d’elle la solitude d’un méditatif est un palais. Celle d’un gueux même est un nid, pouilleux, mais nid quand même. Ici, pas de nid. Solitude sans jouir d’être seul.» (“In deze verrassende vervreemding, gemaakt van veel kleine stukjes vervreemding, is hij alleen. Alleen zoals hij dat nooit is geweest. Zoals niemand dat ooit is geweest (denkt hij). Het is werkelijk bijzonder hoe hij alleen is. Alleen zonder afzondering. Hij is niet meer beschermd door het ‘wij’, het onderonsje tussen een mens en zijn lichaam. Hij is echt alleen. Een banneling, ter plaatse. In een afzondering, een isolement dat een kluizenaar zich niet kan voorstellen. De eenzaamheid van deze zone in de marge is nergens mee te vergelijken, ze is onrechtvaardig, een schandaal. Vergeleken met haar is de afzondering van een denker een paleis. Zelfs die van een bedelaar is een nest, smerig, armoedig, maar toch een nest. Hier geen nest. Eenzaamheid zonder te genieten van het alleen-zijn.”) Henri Michaux, Connaissance par les gouffres (Gallimard, 1967)   De klassieke psychiatrie heeft zich sinds haar ontstaan opgesloten in een uitgesproken externe visie op psychose. Beschrijving van de prodromale verschijnselen, de symptomen, het klinische beeld: een psychiater kijkt meer dan hij luistert, hij spoort op, bakent af en klasseert. François Tirtiaux wil een andere kijk ontwikkelen en van binnenuit praten over psychotische personen, wat niet gemakkelijk is. Hij wil het falen van de symbolische beschermlaag aantonen, de overstimulatie van het reële en de oversymbolisatie door de taal, verschijnselen die individueel moeten worden benaderd. Elke psychotische persoon is een apart, uniek geval.   Published ahead of print.

Screening, opvolging en behandeling van cardiovasculaire risicofactoren bij behandeling met antipsychotische medicatie (1)

Screening, opvolging en behandeling van cardiovasculaire risicofactoren bij behandeling met antipsychotische medicatie (1)

Mensen met ernstige psychiatrische stoornissen, zoals schizofrenie, depressie of bipolaire stoornis, hebben een slechtere algemene gezondheid en een verminderde levensverwachting in vergelijking met de algemene bevolking. Deze verhoogde cardiovasculaire sterfte is gedeeltelijk toe te schrijven aan een hoger risico op beïnvloedbare risicofactoren zoals overgewicht of obesitas, roken, hyperglycemie, hypertensie en dyslipidemie. Ook antipsychotica kunnen gewichtstoename induceren en cardiovasculaire risicofactoren negatief beïnvloeden. Ondanks dit verhoogde risicoprofiel hebben patiënten met ernstige psychiatrische stoornissen nog steeds een beperkte toegang tot somatische zorg, met een minder adequate screening, opvolging en behandeling van het cardiovasculaire risico in vergelijking met de algemene bevolking. Een vroege herkenning en opvolging, preventieve maatregelen en een vroegtijdige multidisciplinaire aanpak van metabole en cardiovasculaire risicofactoren, kunnen nochtans een positieve bijdrage leveren aan het verbeteren van de gezondheidstoestand, het psychosociale functioneren en de beleefde kwaliteit van leven. In de behandeling van mensen met ernstige psychiatrische stoornissen dient dan ook meer nadruk gelegd te worden op een intensievere samenwerking tussen verschillende gezondheidswerkers. Een adequate somatische zorg is een belangrijke aanbeveling binnen de behandeling van mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen.