Langdurige arbeidsongeschiktheid beheerst mee de politieke agenda, zeker door de besparingsdruk. Het VAV-congresthema op 18 oktober ‘Is dit land langdurig ziek?’ is dan ook ongetwijfeld een schot in de roos. Interview met VAV-voorzitter dr. Jan Van Meirhaeghe samen met een reactie van co-voorzitter Karel Vermeyen.
Vorige week haalde het voorstel van Voka om de rol van de arbeidsarts te versterken in deze problematiek, nog de krantenkoppen.
Minister Vandenbroucke voelde zich meteen genoodzaakt om de puntjes op de i te zetten.
Jan Van Meirhaeghe: “De filosofie achter de recente voorstellen van zowel Voka als minister van Volksgezondheid Vandenbroucke is dat een snellere opvolging cruciaal is om te voorkomen dat patiënten in een chronisch circuit belanden. Momenteel duurt het vaak te lang, soms wel zes maanden, voordat een adviserend arts actie onderneemt. Dat verkleint de kans op re-integratie aanzienlijk. De focus ligt nu dan ook vooral op preventie en het verhinderen van een verdere exponentiële stijging van het aantal langdurig zieken. Voor een aanzienlijk deel van de huidige groep langdurig zieken wordt re-integratie statistisch gezien immers aartsmoeilijk.
Waar liggen dan de oplossingen?
“Diverse denksporen onderzoekt men om tot een effectievere aanpak te komen. Er is ten eerste een voorstel om de arbeidsarts verplicht en sneller te betrekken om de resterende werkcapaciteit van een zieke werknemer te evalueren. Dat stuit echter op kritiek: arbeidsartsen zouden soms te veel aan de kant van de werkgever staan volgens tegenstanders van dat voorstel. Ze zouden ook niet altijd over de nodige medische achtergrond beschikken om de pathologie correct in te schatten.”
Dokter Van Meirhaeghe denkt dat er ook inspiratie te halen valt uit het Scandinavische model dat vanaf de eerste ziektedag een paramedisch team inzet om te kijken wat een patiënt nog kan en hoe re-integratie zo snel mogelijk uit de startblokken kan schieten. Weliswaar met die bedenking dat dit model niet één op één op ons model over te planten is.
“Bij ons zien we nu het trio-overleg dat opgang maakt: een structureel overleg tussen de huisarts, de adviserend arts van het ziekenfonds en de arbeidsarts. Dat moet vooral geïntensifieerd worden als de arbeidsongeschiktheid dreigt aan te slepen. Het trio-platform werd begin dit jaar geïnstalleerd. Het kan bijdragen tot betere beslissingen door een completer medisch dossier.”
Wat met de positie van de huisarts?
“De rol van de huisarts staat inderdaad eveneens ter discussie. Hoewel de huisarts het best geplaatst is om zijn patiënt te kennen en te beoordelen, wordt de administratieve last bij deze problematiek als een groot struikelblok ervaren”, geeft dr. Van Meirhaeghe mee.
Bvas pleit er intussen voor dat de huisarts de mogelijkheid behoudt om een patiënt tot drie maanden arbeidsongeschikt te verklaren in een reactie op het voorstel van Voka om dat te beperken tot één maand. Het VAV neemt evenwel geen syndicale standpunten in of verdedigt die niet.
Karel Vermeyen: “De meningsverschillen draaien in essentie om de vraag welke arts de opvolging in een vroege fase voor zijn of haar rekening moet nemen. Dat betreft strikt genomen dus niet invaliditeit maar primaire arbeidsongeschiktheid. Voka gaat dus voor de arbeidsarts, Bvas voor de huisarts en de minister voor het trio-overleg huisarts, arbeidsarts en ziekenfondsarts. Mij persoonlijk geen zorg zolang de ziekenfondsen maar niet het overwicht hebben!” Dr. Vermeyen stipt aan dat we niet mogen vergeten dat er enorm veel geld kruipt in de primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit (meer dan 11 miljard) met dus druk op de budgettaire tekorten in de Sociale Zekerheid en de bijpassing van ongeveer 30 miljard vanuit de federale begroting en de "alternatieve financiering”.
Uiteraard is het VAV daarbij gevoelig voor regionale verschillen: “Invaliditeit zou best niet voor langer dan bijvoorbeeld 1 jaar toegekend mogen worden waarna een herevaluatie zich opdringt, behalve voor ziektetoestanden waar weinig discussie over kan bestaan. Steeds wel met een evaluatie van wat de persoon nog wel kan. Vandaar de VAV-vraag naar een systeem dat leidt tot preventie, vroege remediëring, aandacht voor wat de persoon nog wel kan ("fit note") en gelijke afhandeling in alle delen van het land.
Wetenschappelijke onderbouw
Ook expert professor Lode Godderis -spreker op het congres- mengde zich in dit complexe debat. Zoals we signaleerden, pleit hij ervoor om de aanpak wetenschappelijk te onderbouwen. Dat via een referentieduur voor ziekteverlof voor een twintigtal veelvoorkomende aandoeningen, gebaseerd op wetenschappelijke fiches. Bedoeling is om te komen tot een objectievere en meer gestandaardiseerde aanpak, al is het uiteraard essentieel om elke patiënt individueel te blijven beoordelen.
Andere sprekers zijn dr. Bart Garmyn (Medisch directeur Securex: ‘Re-integratie: samenwerking tussen huisarts, arbeidsarts en adviserend arts’) vanuit de praktijk, de heer Jan Denys (arbeidsmarktexpert: ‘België is ziek!’) en dr. Heidi Reynders (Arts-directeur Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen: ‘Re-integratie van langdurig zieken en de rol van de adviserend arts anno 2025’).
“Ons komende congres biedt een uitgelezen kans om dieper op deze materie in te gaan. We zullen de verschillende visies en voorstellen kritisch analyseren en bediscussiëren wat de meest effectieve en menselijke aanpak is voor onze patiënten. Uw aanwezigheid en expertise zijn van onschatbare waarde in dit debat. We hopen u daar te mogen verwelkomen”, besluit dr. Van Meirhaeghe.
> Meer over het VAV-congres vindt u hier.
> Nieuwe maatregelen om langdurig zieken weer naar werk te begeleiden
> Arbeidsongeschiktheid: elke arts moet patiënt de nodige documenten bezorgen (Orde)








